Niet ieder kind dat de grens passeert gaat op vakantie.
De zomervakantie is begonnen. In deze periode worden wij als advocaat regelmatig benaderd over het verkrijgen van vervangende toestemming om met minderjarige kinderen te mogen reizen. Ook als het gaat om internationale kinderontvoering is dit voor mij als advocaat een drukke periode. Eerder heb ik uitgebreid geschreven over de ontvoering van een Nederlandse tweeling naar Nederland. Deze zaak hebben wij bij het Gerechtshof Den Haag in april 2019 gewonnen en de tweeling is inmiddels terug in Spanje. Daarna ben ik betrokken geraakt bij een kinderontvoering vanuit Luxemburg naar Nederland. Het betrof het overbrengen van een 14-jarig meisje naar Nederland. De vader wenste dat zijn dochter naar Luxemburg zou terugkeren. In het Haags Kinderontvoeringsverdrag is bepaald dat teruggeleiding van de minderjarige door de rechter kan worden afgewezen indien de minderjarige zich verzet tegen terugkeer. Wel dient minderjarige dan goed in staat te zijn om te vertellen hoe zij hierin staat. De praktijk leert dat de rechtbank eerst goed rekening houdt met de mening van minderjarigen vanaf 12 jaar. Ook in de Luxemburgse zaak heeft de rechtbank rekening gehouden met de mening van deze minderjarige. Zij was goed in staat om de rechtbank te vertellen dat zij in Nederland wil blijven. Met name vanwege deze achtergrond heeft de rechtbank het teruggeleidingsverzoek van de vader afgewezen. Het meisje woont inmiddels in Nederland en gaat in Nederland naar school.
De afgelopen weken hebben zich weer een aantal nieuwe kinderontvoeringszaken aangediend. Zo ben ik op dit moment betrokken bij een kinderontvoering vanuit Scandinavië naar Nederland. De behandeling van deze zaak bij de rechtbank zal begin augustus 2019 plaatsvinden. Daarnaast ben ik nauw betrokken bij een gestelde kinderontvoering naar Brazilië waarin ik samenwerk met een Braziliaanse advocaat. Ook is op dit moment een ontvoering vanuit Noord-Amerika naar Europa in mijn praktijk erg actueel. Dit betekent overleg met advocaten in verschillende landen.
Het Haags Kinderontvoeringsverdrag geeft de ontvoerende ouder de gelegenheid om zich te beroepen op weigeringsgronden. Die weigeringsgronden hebben ondermeer betrekking op het gevaar lopen van de kinderen in het land waar zij vandaan komen. In mijn praktijk ervaar ik keer op keer dat een beroep doen op weigeringsgronden een uitdaging blijft. Maar goed advies en een strategie, vooraf, voorkomt veel ellende. Het is en blijft treurig dat het Haags Kinderontvoeringsverdrag niet of nauwelijks rekening houdt met de belangen van de kinderen. Het uitgangspunt is en blijft “eerst terug en dan praten”.
Mocht u informatie willen ontvangen over internationale kinderontvoering of en vrijblijvend overleggen dan kun u contact met mij opnemen. Ik houd mij binnen Gimbrère International Advocaten veel bezig met (internationale) kinderontvoeringszaken.